Bijzonder schooljaar eerste opvang onderwijs anderstaligen
slider placeholder
Bekijk hier de video >>

Het schooljaar zit er ook voor De Smeltkroes in Aalden bijna op. Mede door de vluchtelingencrisis een bewogen jaar. Directeur Egbert Schepers kijkt hierop terug en is trots op zijn medewerkers. “Dankzij de inzet en flexibiliteit hebben alle kinderen weer goed onderwijs gekregen”.

De Smeltkroes is al sinds 1994 de school voor eerste opvangonderwijs voor anderstaligen. “We zijn een regioschool. Dat betekent dat alle kinderen die in de gemeente Coevorden komen wonen, maar nog niet de Nederlandse taal spreken of op instructieniveau zitten, eerst bij ons komen. Ze doorlopen dan een programma waarbij ze ongeveer 3000 woorden woordenschat krijgen aangeboden, waarna ze in de meeste gevallen doorstromen naar het reguliere onderwijs”, vertelt Schepers.“
Gemiddeld zijn er zo’n 50 leerlingen op school. In totaal hebben we binnen het afgelopen schooljaar zo’n 100 inschrijvingen en hetzelfde aantal uitschrijvingen gehad. Dat betekent dat er zo’n 200 kinderen doorstromen. Daarnaast bemiddelen we ook richting kinderen die meteen al naar het reguliere onderwijs kunnen. Het is dus totaal anders dan op een reguliere school.”

Het afgelopen schooljaar was naast de coronaperikelen anders dan normaal. “We starten meestal rustig, maar nu stroomde de school al snel vol. In oktober stroomde het opvangcentrum in Ter Apel ook al over en kregen we veel kinderen die tijdelijk werden opgevangen in het voormalige Fletcherhotel in Emmen. Dat kwam mede omdat de school in Emmen nog niet helemaal klaar was. We moesten toen twee extra groepen formeren.”
Dat laatste vroeg om enorm veel flexibiliteit mede door het tekort aan leerkrachten. “Even opbellen en je hebt vier leerkrachten en twee onderwijsassistenten is helaas niet meer de realiteit. Iedereen binnen het team heeft een stapje extra gezet. Daarnaast konden we een beroep doen op oud-studenten en vrijwilligers die wilden bijspringen. Bij die laatste groep moet je bijvoorbeeld denken aan gepensioneerde leerkrachten.”

De tijdelijke huisvesting stopte in februari, waarna op 15 maart de oorlog in Oekraïne uitbrak. “Die situatie was voor ons ook nieuw. Veel kinderen zaten in gastgezinnen, waardoor het voor ons lastig in te schatten was hoeveel er waren. Vanuit de gemeente was in eerste instantie de schatting dat er tussen de 50 en 75 kinderen moesten worden ondergebracht. We hebben toen meteen weer opgeschaald naar vier groepen, zodat we vanaf de meivakantie alle kinderen uit de regio permanent konden opvangen.”